VIB versterkt het Gentse biotech ecosysteem met nieuwe incubator

België staat wereldwijd bekend als een echte ‘Biotech Valley’, mede dankzij de ontdekking van het TI-plasmide in Gent tijdens de jaren '70.

Deze doorbraak heeft bijgedragen tot de groei en het succes van dit ecosysteem.

VIB sprong destijds mee op die trein. Ze werden in 1995 officieel opgericht en werken nu al een kwarteeuw aan de verdere uitbreiding van het biotech ecosysteem in Vlaanderen. Om die groei verder te ondersteunen, plantten ze een nieuw gebouw neer in Techlane Ghent Science Park, Campus Eiland Zwijnaarde. Je kan het niet missen, 8 verdiepingen hoog, naast de E40. “Dit nieuwe gebouw is niet alleen een baken voor Techlane Ghent, maar ook een echte mijlpaal voor VIB ,” zegt Wim Goemaere, COO van VIB. “Op basis van die 25 jaar aan ervaring (de eerste incubator opende in 1999, red.) hebben we rekening gehouden met de noden van biotech start-ups op vlak van infrastructuur en daar hebben we niet op ingeboet.” 

Een venster op de ontstaansgeschiedenis van VIB

We treffen Wim op de 8ste verdieping, met een adembenemend zicht over het uitgestrekte Gent. Hij begint bijna onmiddellijk honderduit te praten over de begindagen van VIB, want als de vijfde werknemer was hij er al bij van het prille begin. “Met de oprichting van VIB in 1995 heeft de Vlaamse regering destijds onder leiding van Luc Van den Brande resoluut gekozen voor biotech als een speerpuntindustrie voor Vlaanderen. Ze deden dit op basis van reeds bestaande troeven: sterke onderzoekers aan onze universiteiten en een paar nieuwe, ontluikende biotech bedrijven. Risicovol onderzoek dat binnen een aantal sterke universitaire onderzoekscentra gevoerd werd, werd ondersteund met toelagen. Deze manier week sterk af van de projectmatige, klassieke manier om fondsen te werven voor onderzoek. De ‘oude’ methodes maakten het namelijk vaak moeilijk om strategische keuzes te maken en deze gedurende langere periodes te blijven volgen.”

“We zijn ondertussen toe aan de zesde cyclus en dat werkt bijzonder goed. Naast puur onderzoek was het ook de bedoeling om een ecosysteem te creëren. Want dit onderzoek moest vertaald worden naar concrete toepassingen voor patiënten en, bij uitbreiding, de maatschappij. Binnen VIB ging dan ook een eigen technologie transfer team aan de slag. Zij kregen de opdracht om economisch weefsel te creëren en dat deden ze vooral door te investeren in ons lokaal talent. Want, laten we eerlijk zijn, onze grootste troef in Vlaanderen is onze kennisvijver. Er werd zorgvuldig afgewogen of het nodig was om patenten aan te vragen, of dat er voldoende bewijs was om een nieuw bedrijf, een spin-off, op te starten.”

  • Meer over de geschiedenis van biotech in Gent

    Eind jaren ’70 deden studenten onder de leiding van professoren Jeff Schell en Marc Van Montagu een belangrijke ontdekking.  Zij ontdekten de ‘Ti-plasmide’ (Tumor inducerende plasmide) die zich kan gedragen als bezorger om een ander stukje DNA aan planten toe te voegen, wat ervoor zorgt dat planten genetisch gewijzigd kunnen worden. 

    Deze twee ronkende namen worden in één adem vernoemd met Walter Fiers. Zijn team ontcijferde in 1972 voor het eerst een volledig virusgenoom in 1976. Voor de nieuwsgierigen: ze ontrafelden de MS2 RNA-bacteriofaag, oftewel een duizelingwekkende 3569 RNA-bouwstenen in een specifieke volgorde. Het team had maar liefst 10 jaar nodig om dit volledig uit te schrijven, maar het zorgde wel voor ’s werelds eerste complete RNA-virusgenoom. Dit zette Gent stevig op de kaart in de wereld van de Moleculaire Virologie. 

  • Die densiteit aan acceleratoren is werkelijk uniek in Vlaanderen. Deze combinatie, onze incubator voor start-ups, aangevuld met al deze acceleratoren voor doorgroeiers, heeft een echte boost gegeven aan de biotech in de Gentse regio.

    Wim Goemaere

Geen ecosysteem zonder de juiste bouwstenen

Voor een succesvolle valorisatie heb je natuurlijk niet alleen knappe koppen nodig, je moet ook beschikken over het juiste materiaal en gespecialiseerde investeringsfondsen. “Zeker in de beginjaren was de infrastructuur die je nodig hebt om een biotechbedrijf te starten niet standaard beschikbaar. De eerste incubator werd in 1999 geopend, met 2500m² netto-oppervlakte. Uiteindelijk groeide dit uit tot een faciliteit van 6000 m², waar vandaag zo’n twaalf bedrijven hun thuisbasis hebben. Ablynx en Devgen zijn daar bijvoorbeeld opgestart. Daarnaast zijn er tal van privé-initiatieven opgestart, met de twee bio-acceleratoren, de Bioscape en de Obelisc. Die densiteit aan acceleratoren is werkelijk uniek in Vlaanderen. Deze combinatie, onze incubator voor start-ups, aangevuld met al deze acceleratoren voor doorgroeiers, heeft een echte boost gegeven aan de biotech in de Gentse regio.”

Na verloop van tijd werd niet enkel gekeken naar start-ups van ‘eigen kweek’ (vanuit VIB), maar ook start-ups uit andere kenniscentra in Vlaanderen en zelfs buitenlandse bedrijven of onderzoeksgroepen streken neer in onze incubator. Een van de allereerste gebruikers van de incubator was Devgen. Dit bedrijf, onder leiding van Thierry Bogaert, evolueerde van een rode biotech (ontwikkeling van geneesmiddelen) naar een groene biotech (agrobiotech). Van in het begin zat daar muziek in, met de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen samen met Janssen Farmaceutica, nu Johnson&Johnson. Uiteindelijk evolueerden ze naar agrotech-toepassingen, met onderzoek naar genetisch gemodificeerde organismen. In 2006 was het de eerste VIB start-up die naar de beurs trok en in 2012 kwam Devgen in handen van Syngenta. Dit is toch wel een redelijk uitzonderlijk traject, zeker omdat dit allemaal gebeurde onder de leiding van één en dezelfde Vlaamse CEO die het hele traject van opstart naar beursgang naar exit voor zijn rekening nam.”

“Dan heb je ook nog Cropdesign, die er eigenlijk voor gezorgd hebben dat BASF naar het Technologiepark gekomen is. Want we mogen niet vergeten dat deze biotechbedrijven voor een grote internationale belangstelling gezorgd hebben, waardoor een pak multinationals hier een vestiging geopend hebben. We hadden namelijk het Centrum voor Plantensysteemtechnologie, met Dirk Inzé en vroeger Marc Van Montagu, wat één van de drie topcentra is ter wereld. Dat alles heeft ervoor gezorgd dat de groene biotech hier zo sterk is.”

Wat volgt is een hele oplijsting van namen van bedrijven en oprichters. Van Orionis Biosciences, naar Exevir en Mark Vaek met Ablynx. “Maar het punt dat ik wil maken is dit: we hebben zo’n 37 start-ups gelanceerd en er zijn er slechts een viertal verdwenen. Dit aantal is voor sommigen misschien niet zo indrukwekkend, maar door zeer selectief te zijn, hebben we ook kwaliteit kunnen leveren. Je mag bovendien niet vergeten dat er in die tijd geen grote VC’s aanwezig waren. VIB trok met zijn verhalen naar top VC’s in het buitenland, om financiering op te halen. Dat waren stuk voor stuk groepen met kennis en expertise binnen biotechnologie. Nu, een kwarteeuw later, is daaruit een bijzonder ecosysteem gegroeid, mét een aantal belangrijke VC’s die actief zijn binnen de sector.”

“Om een goed ecosysteem op te bouwen moet je aan minstens vier voorwaarden voldoen. Ten eerste moet de wetenschappelijke kennis aanwezig zijn, want zonder knowhow heb je geen goede basis. De nabijheid van kennisinstellingen zorgen bovendien ook voor de broodnodige talentpool. Dit leidt ook tot een continue instroom van getalenteerde mensen die in de sector kunnen werken en nieuwe projecten kunnen opstarten. Ondertussen werken hier trouwens meer dan 60 verschillende nationaliteiten! Daarnaast moeten er ook voldoende financiële middelen zijn, omdat dit onderzoek nu eenmaal lang duurt en kapitaalintensief is. Tot slot heb je in onze sector dus die aangepaste infrastructuur nodig om alles mogelijk te maken. In Gent zijn we gezegend met een omgeving die ruimschoots aan alle voorwaarden voldoet.”

  • Het punt dat ik wil maken is dit: we hebben zo’n 37 start-ups gelanceerd en er zijn er slechts een viertal verdwenen. Dit aantal is voor sommigen misschien niet zo indrukwekkend, maar door zeer selectief te zijn, hebben we ook kwaliteit kunnen leveren.

    Wim Goemaere

De aantrekkingskracht van het nieuwe gebouw

Bij VIB geloven ze dat Gent jaarlijks 1000 m² extra incubatorruimte nodig heeft. “Dat is ook een beetje de premisse van dit gebouw: we bouwden dit op de groei. De netto ruimte in dit gebouw is 6000 m², goed voor zo’n 22 modules. Elke module bestaat uit 3 laboruimtes, 4 kantoorruimtes, 4 algemene supportruimtes en 3 instrumentenkamers, waar je bijvoorbeeld een toestel kan plaatsen dat je ’s ochtends kan aanzetten, een hele dag onbeheerd kan laten draaien om dan uiteindelijk een read-out van resultaten te krijgen. Die laatste zitten in de kern, die zien geen buitenlicht. De andere ruimtes zijn daarrond opgebouwd.”

“Tot nu toe hebben al 2 bedrijven toegezegd: Molecubes en 272 Bio. Molecubes is een spinoff van UGent en ontwikkelt geavanceerde beeldvormingssystemen voor preklinisch onderzoek. 272 Bio is een Brits bedrijf, met een stabiele samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde van UGent. Zij werken met de ondertussen bekende anti-lichamen technologie waar ook Ablynx en Confo Therapeutics op vertrouwen. Tegen het einde van dit jaar willen we minstens één verdieping gevuld krijgen en liefste zelfs nog wat extra. De mond-aan-mond-reclame doet zijn werk en er zijn heel regelmatig contacten met geïnteresseerde partijen uit verschillende hoeken. We werken natuurlijk ook nauw samen met de mensen van FIT, om ons verhaal op internationaal niveau te promoten, en Tech Transfer, van de UGent. Nu, ons gebouw valt ook nogal op en mensen vermoeden dat hier nog wel nog plek is (lacht).”

“Wat ons aanbod zo interessant maakt, is dat we een heel servicepakket aanbieden. Start-ups treffen hier een ‘prêt-à-porter’: je komt binnen, rijdt je toestellen binnen, start ze op en zet je onderzoek verder. Als je geld van investeerders binnenhaalt en dan in een casco-setting terecht komt, waarbij je nog moet beslissen over welke toestellen en welk bureau waar komt… Ik kan je verzekeren: dat zijn discussies die lang kunnen duren, waardoor veel kostbare tijd verloren gaat die beter kan ingezet worden om afgesproken milestones te behalen. Hier zijn de modules volledig uitgerust en zorgen we ook voor onderhoud, schoonmaak, efficiënte afvalophaling en andere logistieke ondersteuning. Er zijn ook uitstekende vergaderfaciliteiten en interactieve zones, zodat mensen niet volledig afgezonderd in hun laboruimtes zitten. Ze huren dus niet enkel een privatief gedeelte, wat zeker ook noodzakelijk is om in alle discretie onderzoek te doen, maar veel meer dan dat. Het gebouw heeft alles om spontane interacties tussen de medewerkers van verschillende bedrijven te faciliteren.”

  • Met dit nieuwe gebouw planten we niet enkel een kiem voor de verdere groei van het ecosysteem, maar zaaien we onmiddellijk een heel veld in. We zijn klaar voor de toekomst.

    Jérôme Van Biervliet

Door een biotech bril naar de toekomst kijken

Intussen is Jérôme Van Biervliet, Algemeen Directeur, binnengewandeld. Beiden kijken zeer hoopvol naar de toekomst. “We zitten hier in het zuiden van Gent,” zegt Wim, “maar je ziet daar (wijst) het centrum van de stad, met een bloeiend digital ecosysteem. En daar (wijst), aan de andere kant van Gent de haven, North Sea Port, met geheel andere economische activiteiten. Daar heb je de industriële biotech, de zogenaamde ‘grijze’ biotech. Dus ik kijk uit naar meer wisselwerkingen tussen de verschillende takken. Denk maar aan Amphistar, een start-up die geselecteerd werd voor ons biotope-programma, die hun product opschalen in de Bio Base Europe Pilot Plant.”

“Met dit nieuwe gebouw planten we niet enkel een kiem voor de verdere groei van het ecosysteem,” treedt Jérôme bij, “maar zaaien we onmiddellijk een heel veld in. We zijn klaar voor de toekomst.”