Geschiedenis van de Gentse Kanaaldorpen en -zone

Een brokje geschiedenis over de Gentse Kanaaldorpen en -zone.

Gentse Kanaaldorpen

Desteldonk is te identificeren als een kanaalgemeente ten oosten van het kanaal Gent-Terneuzen. Op het grondgebied van Desteldonk verwijzen archeologische vondsten op menselijke aanwezigheid in de Midden-Steentijd. Het dorp wordt bepaald door de kerk. De oudste gegevens klimmen op tot de 14de eeuw. Heel wat van de omringende gebouwen stammen uit de tweede helft van de 19de eeuw. Kenmerkend zijn de een-lagige dubbelwoonsten. Verder van het dorp af werd Desteldonk vooral gekenmerkt door landbouwgebied met verspreide hoeven. Samen met de uitbreiding van de kerk en het dorpsplein getuigen de 19de-eeuwse hoeven van een ware ontplooiing in die periode. Sedert het midden van de 20ste eeuw wordt steeds meer cultuurlandschap ingenomen door recente bebouwing en grootschalige industriële inplantingen.

Zaffelare werd tot in de 13de eeuw ingenomen door een groot gemengd bos, Meerhout genoemd (soms Meertocht genoemd). Dit bos behoorde aanvankelijk tot het grondbezit van de Sint-Baafsabdij. Na overname door de graven van Vlaanderen kwam het Meerhout in handen van de Sint-Pietersabdij. De Oude Veldstraat en de Lindestraat zijn wellicht oude landwegen doorheen dit gebied. Het toponiem Veldstraat verwijst naar open gebieden, ontgonnen woeste gronden, tussen het bosrijke landschap. In 1223 gaf gravin Johanna van Constantinopel de toestemming voor de ontginning van het Meerhout. De aanleg van de Rechtstraat is in deze context te situeren. Midden in het bos stichtte de Sint-Pietersabdij een ontginningsdorp Zaffelare en gaf in 1221 toestemming voor de oprichting van een kerk. Behalve het straatdorp Zaffelare, verspreide sites met walgracht en hoeven behield het deelgebied een algemeen agrarisch voorkomen tot ver in de 20ste eeuw.

Traditioneel wordt de naam Winkel in verband gebracht met een hoek in de Riemse heide ten noorden van Gent. De ontginning van dit heidegebied geschiedde vanuit Uithoven. Dit ontginningscentrum hing af van de abdij van de Kloosterorde Cisterciënzers die in het begin van de 13de eeuw in het naburige Doornzele werd gesticht. Uit de curtis Hage ontstond de parochie Winkel, met centraal de Heilig-Kruiskerk. De oudste geschreven inlichtingen dateren van de late 12de eeuw, toen Winkel kerkelijk afhing van het bisdom Utrecht. De oudste materiële sporen in de huidige kerk wijzen op een klein bakstenen kerkgebouw uit de 14de eeuw. In de loop van de latere Middeleeuwen werd de kerk verder uitgebreid, wat onder meer nog te zien is aan het koor en de westtoren. Er volgde een nieuwe kerkuitbreiding in de 17de eeuw. Telkens weer weerspiegelt die uitbreiding een bloeiperiode van de omringende landelijke leefgemeenschap. In de 17de, de 18de en de 19de eeuw werd het kerkinterieur herhaaldelijk aangepast en verrijkt, meestal met inbreng van de heer van Winkel en andere parochianen. De oudste kerk stond wellicht op het voorhof van een adellijke site. Over de middeleeuwse voorgangers is thans nog weinig bekend. Alleen het grachttracé is in het dorpscentrum te volgen. Dit kasteel werd voornamelijk in de 17de-18de eeuw onder impuls van de familie della Faille verder uitgebouwd. Het kasteel zelf verdween in het begin van de 19de eeuw, maar de hoeve, de landerijen, grachten en dreven bleven tot ver in de 20st eeuw het landschap bij de dorpskom bepalen. Dit is ook nu nog ten dele zo, versnipperd en achter recente huizen in een 20ste-eeuws verkavelingspatroon. In het begin van de 19de eeuw richtte de familie della Faille even buiten de kasteelsite een bescheiden landhuis op met een ruim landschapspark. Dit bleef tot op heden eveneens gedeeltelijk bewaard en toont hoe dergelijke panden zich goed integreerden in het unieke landschap van Winkel, met name tussen de hoger gelegen oude landweg (een verbinding tussen Meetjesland en Waasland) en de Moervaartvallei. Sinds het midden van de 19de eeuw kende het dorpscentrum van Winkel een opgemerkte evolutie. Aanvankelijk bleef een bewoning van verspreide hoeven nog het uitzicht bepalen, maar de hoeven werden talrijker, groter en sloten dichter bij elkaar aan. Daarnaast waren er ook andere vormen van bewoning, zoals huizen met winkels en herbergen, en grootschalige functies zoals gemeentehuis, school en klooster. Sinds het midden van de 20ste eeuw bepalen woningen in een dicht verkavelingspatroon en bedrijven het uitzicht van Sint-Kruis-Winkel die door het kanaal Gent-Terneuzen en de erbijhorende oevergebieden voor verkeer, industrie en haven onsamenhangend werd.

Mendonk is een kanaaldorp waarvan de geschiedenis tot heel ver in de tijd teruggaat. Op de zandrug langsheen de Kale-Durme verbleven al mensen in de Midden-Steentijd. Het toponiem Mendonk wijst op een Merovingische oorsprong, die in 694 als ‘Medmedung’ wordt vermeld. Tot aan het eind van het Ancien Regime behoorde Mendonk tot de bezittingen van het Gandaklooster, later van de Sint-Baafsabdij en sinds de 16de eeuw van het bisdom Gent. De Bavokerk in het huidige centrum van het dorp wordt vaak in verband gebracht met de kluis waar Bavo verbleef, overleed en eerst begraven werd vooraleer hij opnieuw in het Gandaklooster (latere Sint-Baafsabdij) werd bijgezet. Zelfs indien er geen zekere bewijsvoering is, toch heeft de Bavocultus eeuwenlang, zelfs tot in de 20ste eeuw, een betekenis gehad voor Mendonk. De middeleeuwse Bavokapel hoorde bij een Hof van Sint-Baafs. Op de plaats van de huidige kerk stond er in de 17de eeuw een barok kerkgebouw. Dit werd in 1870, met een nieuwe, naar het noorden gerichte oriëntatie, herbouwd. Na een brand in 1944 volgde een nieuwe herbouw. Hoewel een lokalisatie in het huidige dorpscentrum mogelijk blijft, wordt de Bavocultus ook geassocieerd met de Spanjeveer nabij de Kale-Durme en de Moervaart, op de grens met Sint-Kruis Winkel. De huidige bebouwing aan Mendonkdorp verwijst voorts naar de 19de-eeuwse ontplooiing van deze kleine landelijke gemeente die behalve uit een bewoningsconcentratie in dorpskern, verder voornamelijk landbouwgebied en verspreide hoeven omvatte. Sinds het midden van de 20ste eeuw komt er evenwel steeds meer bewoning bij, ten nadele van het oorspronkelijke cultuurlandschap. Omwille van de havenuitbreiding werd Mendonk in 1965 gefusioneerd, deels met Gent en deels met Wachtebeke.

Kanaalzone

De eerste poging tot het graven van een kanaal werd ondernomen in 1251 met het Lievekanaal van Gent naar Damme, dat toen aan het Zwin gelegen was. Maar het Zwin verzandde en het Lievekanaal had tegen het einde van de 15e eeuw vrijwel alle betekenis verloren.
In 1547 was er een tweede poging met het graven van de Sassevaart die een drukke handelsroute werd. Maar in de zestiende eeuw betekenden de Godsdienstoorlogen het einde van de scheepvaart op de Sassevaart omdat de Westerschelde en alle daarop aansluitende waterwegen gesloten werden voor alle verkeer.

Een volgende poging kwam er met het kanaal Gent-Brugge-Oostende dat gegraven werd in de zeventiende eeuw. Maar tengevolge van de afschaffing van de vroegere handelsprivileges was er slechts weinig activiteit.

Uiteindelijk werd het huidige kanaal Gent-Terneuzen gegraven in de 19de eeuw onder het bewind van Willem I, Koning der Nederlanden. In 1822 werd het definitieve plan goedgekeurd en in 1827 konden de werken worden gestart. Naarmate het scheepvaartverkeer en de havenactiviteiten toenamen, werd het zeekanaal uitgebreid:

1880 - 1881: graven van de Voorhaven en het Houtdok
1900 - 1930: graven van het Grootdok met het Noord-, Midden- en Zuiddok
1931: graven van het Schepen Sifferdok

De werken aan het Sifferdok werden bemoeilijkt door de crisis van de jaren dertig en door wereldoorlog II. Een heropleving was zo goed als onmogelijk aangezien de afmetingen van de bestaande sluis ontoereikend waren voor de moderne naoorlogse zeeschepen. In 1960 werd een overeenkomst ondertekend tussen België en Nederland waarin werd bepaald dat er een nieuwe zeesluis gebouwd zou worden en dat het Kanaal aangepast zou worden voor schepen tot 80.000 laadvermogen per schip.

1961 - 1968: verlenging van het Sifferdok
1966 - 1968: graven van het Petroleumdok
1968: inhuldiging van de nieuwe zeesluis
1970 - 1971 / 1975 - 1978: graven van het Rodenhuizedok
1996 - 2005: graven en inhuldiging van het Kluizendok

De naam Port Arthur verwijst naar een archeologische site die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd ontdekt bij graafwerken ten oosten van het Groot Dok. De vondsten wezen menselijke aanwezigheid aan vanaf de Oude Steentijd tot de Middeleeuwen. De Merovingische begraafplaats Port Arthur zou behoord hebben bij de nederzetting Slote. Slote of Sclautis is één van de oudste vermelde dorpen in Vlaanderen en moet gelokaliseerd worden in de omgeving van het huidige Slotendries op Oostakker. Hoewel de vindplaats heden ten dage moeilijk te situeren is, wordt hij op grond van recente studies meer oostelijk van de Port Arthurlaan, in de omgeving van de Henri Farmanstraat, gelokaliseerd.

Ter Donk behoorde vroeger tot de gemeente Kluizen, thans gefusioneerd met randgemeente Evergem. Topografisch worden de oudste nederzettingskernen in belangrijke mate bepaald door de Durme-Kalevallei en vooral door de hogere zandige kouterrug ten noorden daarvan. In zoverre thans bekend, trokken beide menselijke bewoning aan van in de Steentijden.

Kluizen en Terdonk ondergingen de gevolgen van het zoeken van Gent naar een vlotte verbinding met de Westerschelde en dus naar de zee toe. Er was de Burggravenstroom, oorspronkelijk de verlenging van de Gentse Schipgracht over Evergem en verder noordwaarts, wellicht naar Biervliet. In 1547 nam Keizer Karel het initiatief voor het aanleggen van de Sassevaart, waarbij gedeeltelijk gebruik gemaakt werd van de reeds bestaande waterlopen. In het begin van de 19de eeuw moest een gedeete van Terdonk wijken voor de aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen. Daarbij aansluitend is er ook de spoorweglijn Gent-Zelzate waarvan het ontstaan tot 1865 teruggaat en die het landbouwgebied van Terdonk doorsneed
Toch behield Terdonk gedeeltelijk zijn landelijk voorkomen tot in de 20ste eeuw. Er zijn ook enkele middeleeuwse sites bekend.De nog bestaande bebouwing van Terdonk is vrijwel uitsluitend 20ste-eeuws

Het deelgebied Langerbrugge wordt doorsneden door het kanaal Gent-Terneuzen. Langerbrugge ontstond aan de rivierovergang (het veer) over het kanaal, wat zich weerspiegelde in het type bewoning. De explosieve ontwikkeling van haven en industrie hebben het historische voorkomen van Langerbrugge, zoals bijvoorbeeld de samenhang tussen de west- en de oostkant, erg verstoord.

Rieme maakt nu deel uit van de Gentse kanaalzone, maar hoort eigenlijk bij Evergem. Een eerste gedeelte van Evergem werd reeds in 1927 bij het grondgebied van Gent gevoegd voor de uitbreiding van infrastructuur en bedrijven langsheen het kanaal Gent-Terneuzen. Een tweede gedeelte volgde in 1964 met het oog op de aanleg van het Kluizendok en de daarbij behorende havenuitbreidingen. Het gedeelte van Evergem waarbij Rieme kan gerekend worden, wordt topografisch bepaald door de hoge zandrug Maldegem-Stekene en lager gelegen zones of depressies.

De oudste sporen van menselijke aanwezigheid zijn in het Midden-Steentijd te noteren. De omgeving van Rieme kende verschillende nederzettingskernen die zich verder ontwikkelden tot in de 20ste eeuw. Beide wereldoorlogen lieten in dit gebied hun sporen na. In de Eerste Wereldoorlog lag Rieme op een linie van Duitse verdedigingswerken. In de Tweede Wereldoorlog liep het gebied heel wat beschadigingen op. Zo werd de kerktoren van het gehucht vernietigd. Lange tijd was Rieme tevens bekend om zijn executie-oord dat inmiddels plaats moest ruimen voor de aanleg van het Kluizendok.


Kanaaldorpen vandaag

De Gentse kanaaldorpen en de kanaalzone zijn in hun evolutie onlosmakelijk verbonden. De uitbreiding van de kanaalzone heeft gevolgen voor de Gentse kanaaldorpen en vice versa. De Gentse kanaaldorpen vormen een deelgemeente met zeer verschillende kenmerken: de nabijheid van de haven en industrieparken, de verschillende dorpsstraten, de Moervaart met een jachthaven…

In het westen grenzen de Gentse kanaaldorpen aan de J.F. Kennedylaan. Oostelijk zien we Lochristi. In het zuiden is er de grens met Oostakker (Wittewalle). In het noorden vormt Wachtebeke de grens.

Een kenmerk van de Gentse kanaaldorpen is het aanwezige landbouwgebied. Er zijn ook nog enkele oude rustieke hoeves.

Een ander kenmerk is de nabijheid van verschillende zich nog steeds ontwikkelende industriegebieden vooral in het westen en in het zuiden. Hierdoor ontstaat er een druk op de verkeerssituatie zowel in de verschillende dorpskernen als in de andere buurten en op de kwaliteit van het leefmilieu.

Daarnaast is het eveneens opvallend dat de Gentse kanaaldorpen een zwak openbaar vervoernet hebben. Er zijn wel voldoende haltes maar een beperkt aanbod in momenten. Bewoners zijn vooral aangewezen op de Belbus.

De Gentse kanaaldorpen bestaan uit Sint-Kruis-Winkel, Mendonk en Desteldonk.

Sint-Kruis-Winkel bevindt zich het meest noordelijk en heeft vijf woonkernen. Vooreerst de dorpskern, dan de Warande, de A. De Smetstraat, de G. Van Heckelaan en tenslotte de M. Herpelinckstraat.

Rechts van Sint-Kruis-Winkel vindt men Mendonk, dat gelegen is tussen de Moervaart en Zuidlede.

Het meest zuidelijke gesitueerde kanaaldorp is Desteldonk. Deze dorpskern ervaart de meeste hinder van het nabijgelegen havengebied.


Kanaalzone vandaag

Voor de kanaalzone bestaat reeds sinds 1993 een gebiedsgerichte werking. Het project Gentse Kanaalzone (vroegere Rom-project ) werd op initiatief van de provincie Oost-Vlaanderen opgestart. Het project heeft ondermeer als doel de ontwikkeling van het wonen en de industrie beter op elkaar af te stemmen. Voor dit project is heel wat onderzoek gebeurd. Ook werden de bewoners van Oostakker en de Gentse kanaaldorpen nauw betrokken bij de opmaak van maatregelen. Het Project Gentse Kanaalzone komt meermaals ter sprake in deze nota.
Meer informatie over het Project Gentse Kanaalzone vind je op www.gentsekanaalzone.be of bel naar het Projectbureau Gentse Kanaalzone op het nummer 09 267 84 48.

De kanaalzone wordt in het noorden begrensd door Zelzate. In het oosten is grotendeels de J.F. Kennedylaan de grens. Het zuiden wordt begrensd door de Vliegtuiglaan. In het westen vormt de randgemeente Evergem de grens.

De haven van Gent vormt, naast een poort voor Vlaanderen, een belangrijke productieruimte voor de stad. Het gebied is beeldbepalend voor de stad en dringt er door tot in het centrum. Het landschap wordt bepaald door maritiem-industriële activiteiten.

Het havengebied van Gent beslaat een oppervlakte van in totaal een 3.291 ha, verdeeld over 511 ha wateroppervlak (kanaal en dokken) en 2.780 ha terreinen. Het beheer is in handen van North Sea Port.
De verschillende overslagbedrijven en industrieën zijn gevestigd langs het zeekanaal en de diverse havendokken: het Rodenhuizedok, het Mercatordok, het Sifferdok en het Grootdok met zijn zijdokken (Zuid-, Midden- en Noorddok). Al deze dokken zijn toegankelijk voor de grootste schepen die de haven kunnen aanlopen (80.000 ton Deadweight of het draagvermogen van het schip).

Er wordt er gewerkt aan een nieuw dok, namelijk het Kluizendok. Op 4 oktober 1996 werd de eerste paal geheid en de tweede fase van de bouwwerken werd in oktober 2003 beëindigd. Momenteel zijn de eerste bedrijven in aanbouw.

De haven van Gent heeft een uitstekende ligging voor productie- en distributieactiviteiten en biedt volledig uitgebouwde bedrijvenparken met moderne opslag- en kantoorruimte. Bedrijven die een productie- of verwerkingseenheid willen opstarten, kunnen ook goedgelegen industrieterreinen huren, zowel watergebonden als niet-watergebonden.

In het Project Gentse Kanaalzone werken publieke en private betrokkenen op vrijwillige basis samen aan de strategievorming en concrete projecten voor de ontwikkeling van de Gentse kanaalzone. Deze aanpak heeft als doel het ruimtelijke beleid, het milieubeleid, het mobiliteitsbeleid en het economische beleid in dit gebied beter op elkaar af te stemmen.

De visie op de ontwikkeling van het gehele gebied is in 1996 tot een concept-streefbeeld uitgewerkt.
Op basis van verder onderzoek en visievorming is dat concept streefbeeld in 2002 als voorstel van strategisch plan “Wel-varende kanaalzone” goedgekeurd.

Het strategische plan is opgevat als een beleidsplan dat naast het streefbeeld met de economische, ruimtelijke en milieuopties voor de lange termijnontwikkeling, een uitvoeringsprogramma met acties en maatregelen op korte en lange termijn bevat. Tevens zijn in het document de organisatiestructuur en de instrumenten voor de uitvoering van de acties en maatregelen aangegeven.

Het streefbeeld in het strategische plan is opgebouwd op basis van acht concepten:

  1. Ontwikkeling van een veelzijdige compacte haven met kanaal en dokken en de R4-oost en west als dragers.
  2. Clustering van milieubelastende activiteiten in het noordelijke kanaaldeel rond de plaatsen waar deze reeds aanwezig zijn.
  3. Versterking van lineaire Gentse kanaaldorpen met de hoofdstraat als drager, en met een voelbare band naar de aanwezige open ruimte.
  4. Buffers uitbouwen tot koppelingsgebieden, als overgang van Gentse kanaaldorpen en -wijken naar bedrijvenzones en ter versterking van de natuurlijke (bos)structuur aan Kale, Molenvaardeken, Avrijevaart, Moervaart en stuifzandrug.
  5. Opwaarderen van de twee armen van de R4 als ontsluiting van de haven en met zichtlocaties en bakens als contactvlak tussen haven en omgeving.
  6. Gentse kanaaldorpen en bedrijventerreinen uitbouwen als knopen in het lijnennet van het gemeenschappelijk en zacht vervoer.
  7. Gent zeehaven rechtstreeks verbinden met andere havens en haar hinterland.
  8. Dampoort en Muide-Meulestede opwaarderen tot kwalitatief woonwerkgebied, als scharnier tussen stad en haven.


In 2005 is er een belangrijke beslissing gevallen voor de afbakening van de Gentse zeehaven. Na het advies van de raad van State heeft de Vlaamse regering het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van de Gentse zeehaven definitief vastgesteld op 15 juli 2005.

Met de definitieve vaststelling van het plan geeft de Vlaamse overheid aan:

  • binnen welke afbakeningslijn de ontwikkeling van de Gentse haven moet gebeuren,
  • welke de randvoorwaarden zijn voor de uitvoering van projecten rond havenontwikkeling, landbouw, natuur en buffering van woonzones,
  • hoe de R4 moet omgevormd worden.

Het vastleggen van de afbakeninglijn voor het Gentse zeehavengebied heeft verstrekkende gevolgen:

  • de aangeduide woonzones in de kanaalzone worden hierdoor beschermd en gegarandeerd en het bepaalt eveneens de inrichting van de koppelingsgebieden,
  • het behoud en de versterking van de ecologische infrastructuur wordt mogelijk gemaakt, samen met zuinig ruimtegebruik en de versterking van de buffers aan de rand,
  • het biedt de mogelijkheid tot een gebiedsgericht beheer door verschillende partners. Zo kan de Vlaamse overheid (financiële ) instrumenten voor havenontwikkeling inzetten en wordt duidelijk waar North Sea Port als gebiedsbeheerder zal optreden.